Op 4 oktober 1992 om 18.36 uur stort en Israëlisch Boeing 747-vrachtvliegtuig op weg van New York naar Tel Aviv neer in de Amsterdamse Bijlmermeer, op twee flatgebouwen waar zeer veel mensen wonen. Het is en complete chaos: brandende bewoners springen van hun balkons, gezinnen worden plotseling uit elkaar gerukt en reddingswerkers banen zich en weg door de dikke rook, op zoek naar overlevenden onder het puin. Maar die vinden ze niet. De Nederlandse regering beweert onmiddellijk dat het vliegtuig alleen parfum, bloemen en computeronderdelen vervoerde. Toch bliiven zowel bewoners als hulpverleners met vragen zitten: Waarom kregen zoveel mensen na de ramp ernstige gezondheidsklachten? Hoe kan de zwarte doos van het vliegtuig zomaar verdwenen zijn? Wie waren de mannen in witte pakken, die werden gezien terwijl ze iets van de plaats van de ramp wegdroegen? Waarom namen de luchtvaartautoriteiten het enorme risico om het vliegtuig over en dichtbevolkt gebied te leiden, in plaats van de piloten een noodlanding te laten maken in de velden buiten Amsterdam? Bijna iedereen accepteert het officièle verslag van de ramp en gaat weer over tot de orde van de dag, behalve Asha, Vincent en Pierre. Samen nemen ze het op tegen de machtige Nederlandse overheid en de Israelische geheime dienst tijdens hun zoektocht naar de waarheid.